Ieder mens hoort bij een bepaalde bloedgroep. Je hebt ongeveer 300 verschillende bloedgroepen. De bloedgroepen zijn van belang bij een bloedtransfusie. Op de celmembranen van rode bloedcellen kunnen stoffen voorkomen, die als lichaamsvreemde stoffen werken voor iemand die deze stoffen niet heeft. Deze stoffen worden bloedfactoren (antigenen) genoemd. De twee bekendste bloedfactoren zijn bloedfactor A en bloedfactor B. 

Bloedgroepen zijn erfelijk en worden van beide ouders overgedragen. Door een bloedtransplantatie wordt een aangetast weefsel vervangen door een nieuw werkend weefsel. Bij xenotransplantatie worden organen van dieren gebruikt voor transplantatie,

 

Je hebt verschillende bloedgroepen:

  • AB → bloedgroep AB (A en B dominant)
  • AA → bloedgroep A
  • A0 → bloedgroep A (A domineert over 0)
  • BB → bloedgroep B
  • B0 → bloedgroep B (B domineert over 0)
  • 00 → bloedgroep 0 (nul)